Een cultuur begint met nieuwe beelden, die een numineuze lading hebben. In de loop der tijd worden ze vastgelegd als cultuur- of religieuze beelden en opvattingen. Maar in de loop der tijd raken ze verouderd, versteend, achterhaald. Elke nieuwe tijd heeft nieuwe levende beelden nodig. Ze ontstaan in enkelingen, die dit vervolgens doorgeven aan de mensheid.
Voor en tijdens het schrijven van het boek "Het Systeem", maar zelfs nog vele jaren later, vond Anton zulke nieuwe beelden. De beelden die in hij in "Het Systeem" beschreef, waren abstracte beelden. De onschuld, het wezen, het lijdensvermogen, ze werden menselijke figuren of cijfers, punten in het systeem. Maar om zich heen vond hij beelden, die heel concreet waarden konden bevatten.
Stenen die door de zee in eindeloos rondtollen geslepen zijn, zijn een symbool van de ziel. Die wordt in het leven op diezelfde manier rondgetold en geslepen.
De harde delen, de essentie, worden bol en glad, daartussenin, de zachtere gedeelten, slijpen verder af en krijgen een geleefde huid als de bast van een boom of van een levend wezen.
Dit is de vloer van het Coomanshuisje in Haarlem. Het heette "het Paradijsje" toen Anton er in 1951 mocht wonen. Een beschadiging in de 16e eeuwse vloer was ooit opgelost door er andere tegels in te zetten, omdat de oorspronkelijke tegels niet meer te krijgen waren.
Een probleem hoeft niet altijd opgelost te worden door alles in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Integendeel, nieuwe oplossingen zijn vaak beter, mooier of interessanter. Het werd voor Anton het beeld van "probleemgebied". Onopgelost zwart-wit, aan het werk rood-wit, opgelost witte ruitjes.
Anton in zijn loodsvletje �La Mar Sancta Cruz Piscadore� in de haven van IJmuiden.
Op de boeg een vogel, bovenin het symbool van �schepping�.
De vogel is bijna onzichtbaar omdat Anton zoveel passie in het drukken legde.
Hij zag het drukken als een creatieve daad, meer dan alleen het weergeven van de afbeelding.
In 1998 zag Anton een afbeelding van het Chinese woord voor "kluizenaar". Het bestaat uit twee karakters. Het tweede is een tekening van een mens. Vroeger duidelijk herkenbaar, maar in later schrift bijna abstract. Het eerste karakter bestaat uit een tekening van vuur, dat er nu uitziet als een bakje met een middenschot, en daarin twee strengen zijde.
Zijde is erg dun, dus zijde-vuur is heel dun vuur: duister, mysterieus. Een mysterie-mens is een kluizenaar... Het karakter voor mysterieus gaf Anton een schok. Dit was een beeld dat hij in zichzelf herkende. Zijn innerlijk vuur was veel te heftig, het dreigde steeds weer om zijn ego te verslinden, hem gek te maken. Maar de zijde hangt in het vuur en verbrandt niet... Hoe heftig het vuur ook is, het ego blijft in stand
Ditzelfde oerbeeld heeft al eens een uitdrukking gekregen in de alchemie: het is de salamander die in het vuur leeft en niet verbrandt. Zelfs uit het vuur geboren wordt.
Wikipedia: Leonardo da Vinci (1452�1519) wrote the following on the salamander: "This has no digestive organs, and gets no food but from the fire, in which it constantly renews its scaly skin. The salamander, which renews its scaly skin in the fire,�for virtue."