Anton Heyboer®

Anton Heyboer

 

Leven als kunst
kunst als leven

Anton Heyboer

  

  Door Maria heeft Anton de stad verlaten. Samen hebben zij voor fl. 6.000,- een schuur gekocht in Den Ilp, een klein lint-dorp ten Noorden van Amsterdam. Het was een arme streek, omdat de grond erg nat was. Zelfs zilt, omdat het zoute water van de Zuiderzee er steeds binnenstroomde met de getijden. Na het aanleggen van de dijk werd de Zuiderzee het IJsselmeer, en langzaamaan werd het water zoet.

 

  Maria: "Anton is toen met mij mee naar mijn moeder en tweede vader gegaan om mijn hand te vragen, in Den Haag in de Hamerstraat. Ik zei tegen hem, weet je dat wel zeker, gezien hij al driemaal eerder getrouwd was geweest. Ik blijf mijn hele leven bij je hoor, ik ga nooit meer weg, ook niet als je heel oud bent. Ik was 19 jaar en Anton 36, wij scheelden 18 jaar. Anton verdiende toen fl.500. Mijn moeder vroeg hoeveel hij verdiende, en gaf toen gelijk haar fiat. Ze had zelf wel met hem willen trouwen, haar man verdiende maar 100 gulden in de week.

 

  Wij wilden weg uit de Transvaalbuurt en hebben via een advertentie een garage gehuurd in Ouderkerk aan de Amstel. Bij een oude boer naast de garage stond nog een kleine betonnen keet, die huurden wij erbij om in te wonen, met een autobank als meubilair en kistjes als tafel. Ton werkte in de garage, daar stond zijn pers en zijn auto. Ik zat de hele dag bij hem en hield hem gezelschap. De auto was inmiddels veranderd in een Ford stationcar met houten achterkant, waar hij elke dag aan sleutelde, ik ook. Hij vernieuwde bv. alle elektrische bedrading en stak die in knalgele plastic hoesjes. Voor we ermee gingen rijden moesten we altijd eerst de carburateur stellen zodat hij startte.
  We gingen nog steeds naar het Leidsplein 's avonds en kwamen dan midden in de nacht, vroeg in de ochtend, pas weer terug. De koeien stonden dan in de nevel met hun koppen er boven uit. 's Morgens gingen wij ontbijten bij een uitspanning aan de Amstel op het dak met uitzicht op de Amstel. Anton en ik zijn een paar maal naar de kinderbescherming in Haarlem geweest, om te kijken of er een omgangsregeling met Anton’s zoon Andries geregeld kon worden. Dat werd niet toegestaan, omdat Puck (Elza Wijnands, Anton’s eerste vrouw) Anton uit de ouderlijke macht had gezet en haar broer als voogd voor Anton’s zoon had aangewezen, dus was het niet in het belang van het kind.

 

  Met Erna Postma, Anton’s tweede vrouw, had hij een dochtertje Marcelle. Die bezochten wij wel regelmatig. Anton had veel verdriet van die separatie met zijn dochtertje. Elke dag keek ik zittend op een oude bank bij Anton in de garage de krant door naar geschikte locaties. Op een dag vroeg Ton: Heb je nog iets gelezen? Ik zei: Nee, niets, alleen een schuur langs Rijksweg te Den Ilp, boven Amsterdam. Hij wilde er wel naar gaan kijken. Na het avondeten zijn wij erheen op weg gegaan. Na veel verdwaal en gezoek kwamen wij om een uur of elf in Den Ilp aan. Wij liepen met een zaklamp langs de zijwand van de schuur. Daar was een kleine graswal langs de sloot. Anton liep sinds de vakantie op linnen espadrilles en ik op mijn gouden flatjes door de modder te zakken. Het heet hier niet voor niets waterland. Klaas Stroo vroeg geld om de koop te beslechten. Anton had maar fl.25, - op zak. Daar nam hij genoegen mee, als wij de volgende dag fl.500, - zouden brengen.
  Diezelfde nacht zijn wij rond gaan rijden om daar aan te komen. Anton kende een piloot, John Klein, die vroeger wel een iets voor hem had vervoerd, kunst voor de Artaprint. Hij woonde in Blaricum en heeft ons midden in de nacht open gedaan, en het geld geleend met de belofte dat wij het de volgende dag terug zouden geven. Op 4 oktober zijn we in Amsterdam getrouwd met Jan en Zus Piers als enige getuigen. Gewoon in ons dagelijkse kloffie. 4 oktober dierendag is wel symbolisch gebleken. Wij waren beiden gek op honden. Ik ben opgegroeid met windhonden en met windhondenrennen. Maar omdat wij middenin een natuurgebied leefden vond Anton dergelijke honden geen optie. Toen zijn we twee Duitse Staanders gaan kopen in Limburg bij een boer die een nest had, half ruw haar en half glad. Een reu Beau en een teef Lady. Bij Lady heeft Anton ook veel verdriet om Marcelle kunnen verwerken. Later hebben wij nog een Deense dog pup gekocht, Kunti."