Ik
heb er al vijf gedeeltelijk klaar. Een met de gekke liederen die hij in
de telefoon-beantwoorder zette, iedere dag iets anders. Heel slechte
kwaliteit, ongelooflijk veel ruis, maar leuk en gek. Een andere met
gitaar en zingen, weer andere met filosofische teksten.
De langspeelplaat die in 1976 uitkwam,
"She and she as one", heb
ik nu eindelijk op CD. Nog niet helemaal klaar, er moet nog op staan,
hoe en wanneer hij gemaakt is. Zo gauw dat klaar is, gaan er een paar
naar de winkel bij Petra.
Hieronder de tekst van Dimitri
Frenkel-Frank op de langspeelplaat: |
In 1972 schafte Anton Heyboer zich vijf harmoniums, een vleugel, twee
piano's plus semi-professionele bandrecorders en microfoons aan. Dagen
en nachten lang maakte hij muziek - nooit een noot les gehad - sprak
improviserend teksten, nam alles op, soms eerst op het ene spoor, dan op
het andere. Hij gebruikte alleen de zwarte toetsen, had stenen op de
pedalen liggen, was verbaasd als later de twee sporen ritmisch met
elkaar klopten. Na 150 uur volle banden gooide hij het hele
instrumentarium achter zijn huis in het moeras en de banden in een
kist.Toen hij me dat vertelde, voorjaar 1976, wou ik ze wel es horen.
Dat gebeurde, ik was onder de indruk en opperde het idee van een plaat -
half lacherig, half serieus. "Ach, het kan eigenlijk wel", zei de
meester, "een plaat die nergens op lijkt, dat is altijd goed,
ontregeling moet er zijn". Hij en de meisjes maakten een voorselektie, ik
deed de eindkeuze, monteerde samen met Bart de Groot van Bovema. Wat
valt er verder nog te zeggen? De plaat zal ieders (voor)oordeel over
Heyboer weer eens bevestigen: Heyboer als geschifte charlatan, Heyboer
als wijze westerse Zen-goeroe, Heyboer als publiciteitsbeluste clown,
Heyboer als kunstenaar van wereldformaat. Voor mij is Anton de
scherpzinnigste, geestigste en interessantste man die ik ken. Ik vind
het ook weer wonderbaarlijk hoe iemand voor het eerst een vorm hanteert
- stem, muziek, band - en meteen een vorm heeft, een geweldige zekerheid
van diktie, ritme, poezie. Hier klinkt de taal van zijn etsen, datzelfde
onhandige Engels, maar opeens met een heel andere en nieuwe adem. Wel,
dat is wat ik er van vind. Anton zelf vindt dat hij in Toppop
thuishoort.
Dimitri Frenkel Frank |