• Eerste overzicht in een groot museum sinds 40 jaar
• Eerherstel voor internationale kwaliteit van Heyboers oeuvre
• Focus op het werk van de jaren 60 en 70, geen retrospectief
“Klaar! Gaat in de winkel, gelijk. (…) Honderdvijftig gulden”. Op zijn erf, in zijn zelf gebouwde woning, te midden van zijn vijf vrouwen, zet een wit geschminkte man met driftige gebaren in zo’n drie minuten een danseres op papier terwijl André van Duin en de camera van Van Duins sketchserie Thuis bij… toekijken. Zo kent Nederland Anton Heyboer.
Wat men doorgaans niet weet is dat Heyboer in de jaren 60 en 70 een gevierd kunstenaar was wiens werk werd aangekocht door het MoMA in New York, getoond op de Documenta in Kassel, en met grote tentoonstellingen werd geëerd in het Gemeentemuseum Den Haag en het Stedelijk Museum Amsterdam. In 1975 werd hij zelfs samen met David Hockney en Lucian Freud in LACMA in Los Angeles gepresenteerd als een van de belangrijkste Europese schilders van dat moment. Veertig jaar na zijn laatste grote museale tentoonstelling wil het Gemeentemuseum de internationale kwaliteit van zijn oeuvre opnieuw voor het voetlicht brengen. De tentoonstelling toont de ontwikkeling van zijn oeuvre met de nadruk op de periode 1956-1977, maar belicht ook het ‘systeem’ waarmee de kunstenaar een manier vond om het leven voor zichzelf dragelijk te maken. Zo wordt duidelijk hoe het leven en werk van Heyboer onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Een eigen veilig universum
In 1960 maakt Anton Heyboer een tekening voor zijn vrouw Maria. In deze tekening Mijn leven verantwoord maakt hij aan haar duidelijk wie hij is en hoe hij het leven samen voor zich ziet, met haar als centrum en structuur van zijn leven. Samen met Maria vertrekt hij uit Amsterdam. Heyboer, die door de oorlog zwaar getraumatiseerd was – hij overleefde een werkkamp in Duitsland – en al een opname in het psychiatrisch ziekenhuis Santpoort achter de rug had, zou anders vermoedelijk aan de drank en chaos in die grote stad ten onder zijn gegaan. Hij gaat met Maria zijn vierde huwelijk aan, maar zij is de eerste van de vijf vrouwen met wie hij uiteindelijk in Den Ilp samenleeft. De tekening is te zien in de eerste zaal van de tentoonstelling en is een duidelijk voorbeeld van de wijze waarop Heyboer via zijn etsen en tekeningen een systeem creëert om grip op zijn demonen te krijgen. Het is de kunst die zijn leven redt.
Unieke positie binnen de kunstwereld
Heyboer maakt in de jaren 60 en 70 vooral etsen. Grafiek geldt binnen de gangbare hiërarchie van de kunsten als een lagere kunstvorm. Het wordt vooral gebruikt voor reproducties en werk in oplage. Maar bij Heyboer is geen ets hetzelfde; hij gebruikte de ets als beeldmiddel om na het drukproces aan verder te werken. Daarnaast maakt hij ook veel gebruik van fotografie. Alle werken hebben een duidelijke onderlinge samenhang. Heyboers mysterieuze, mystieke en hoogst persoonlijke beeldtaal is uniek in z'n vorm en plaatst zijn werk lijnrecht tegenover de heersende zakelijke kunststromingen in die tijd zoals Pop Art en Minimal Art. Er dringt zich een vergelijking op met tijdgenoten zoals Joseph Beuys, die in zijn werk eveneens gebruik maakt van een zelf gecreëerde symboliek, die tevens door de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog is beïnvloed.
Succes en de vernietiging van succes
De kracht van Heyboers werk en de unieke positie hiervan binnen de kunstwereld blijft niet onopgemerkt. Het MoMA in New York koopt vanaf de jaren 60 herhaaldelijk werk van hem aan. Hij toont werk op verschillende edities van de Documenta in Kassel; in 1959, 1964 en 1969. Ook het Gemeentemuseum Den Haag koopt vanaf de jaren 70 onder toenmalig conservator Hans Locher herhaaldelijk werk van Heyboer aan en organiseert verschillende tentoonstellingen. Locher is ook een van de eerste kunsthistorici die Heyboers symboliek duidde. Zo ontstaat een hechte band.
In 1975 krijgt Anton Heyboer, die inmiddels een internationaal zeer gewaardeerd kunstenaar is, een grote tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Hij toont hier voor het eerst grote schilderijen. De tentoonstelling kan gezien worden als een hoogtepunt, maar ook als een eindpunt van zijn almaar groeiende internationale reputatie. Heyboer krijgt in toenemende mate moeite met zijn rol als succesvol kunstenaar. Na afloop van de tentoonstelling komen vrijwel alle schilderijen terug naar zijn erf waar hij ze opnieuw te lijf gaat met rode verf en daarmee de oorspronkelijke werken in wezen vernietigd. Hij trekt zich terug uit de kunstwereld, neemt een ludieke houding aan en verkoopt zijn werk voortaan zelf vanaf zijn erf in Den Ilp. De kunstwereld kan hem niet meer serieus nemen, maar hij wint de wereld van de showbizz en roddelpers.
Gemeentemuseum Den Haag toont regelmatig kunstenaars die om verschillende redenen langere tijd buiten de kunsthistorische canon zijn gevallen, zoals Paul Thek, Lee Lozano, Louise Bourgeois en recent ook Lee Bontecou. Nu - ruim 10 jaar na het overlijden van de kunstenaar – ziet het Gemeentemuseum het als haar taak om de internationale kwaliteit van zijn werk uit de jaren 60 en 70 opnieuw voor het voetlicht te brengen.
Publicatie
Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus met teksten van onder meer Kees Keijer, Doede Hardeman en Hans Locher (Uitgeverij Hannibal, € 24,95)