In 1998 zag Anton een afbeelding van het Chinese woord voor "kluizenaar". Het bestaat
uit twee karakters. Het tweede is een tekening van een mens. Vroeger duidelijk herkenbaar, maar in later schrift bijna abstract.
Het eerste karakter bestaat uit een tekening van vuur, dat er nu uitziet als een bakje met een middenschot, en daarin twee strengen zijde.
Zijde is erg dun, dus zijde-vuur is heel dun vuur: duister, mysterieus. Een mysterie-mens is een kluizenaar...
Het karakter voor mysterieus gaf Anton een schok. Dit was een beeld dat hij in zichzelf herkende. Zijn innerlijk vuur was veel te heftig, het dreigde steeds weer om zijn ego te verslinden, hem gek te maken. Maar de zijde hangt in het vuur en verbrandt niet... Hoe heftig het vuur ook is, het ego blijft in stand.
Ditzelfde oerbeeld heeft al eens een uitdrukking gekregen in de alchemie: het is de salamander die in het vuur leeft en niet verbrandt. Zelfs uit het vuur geboren wordt. Het innerlijk vuur is onmisbaar voor het ego.
Wikipedia: Leonardo da Vinci (1452–1519) wrote the following on the salamander: "This has no digestive organs, and gets no food but from the fire, in which it constantly renews its scaly skin. The salamander, which renews its scaly skin in the fire,—for virtue."
Zie achtergronden van Anton's werk