In deze tekening uit 1976 geeft Anton de periodes in zijn systeem aan:
Links: 1957 tot 1967. Anton gebruikt in zijn werk het systeem, waarin het schuldgevoel (of de artiest die hieruit creëert) de verbinding vormt met hemel en aarde, met het universele.
Midden: 1967 tot 1976. Hij beeldt in zijn werk de eenheid uit, het ene, het wezen en de onschuld.
Rechts: vanaf 1976. Het systeem wordt uitgebouwd naar boven en naar beneden. De natuur neemt een belangrijke plaats in. De man bereikt relativiteit en onschuld vanuit het wezen, en tevens het verhoogde manlijke en vrouwelijke uiterste. Rechtsonder is de man gegroeid tot tijdeloze wijsheid door universeel schuldgevoel: inplaats van eigen schuld, de schuld der mensen op zich nemen.