Anton is van Januari tot Mei in de inrichting in Santpoort. Hij is er vrijwillig heen gegaan en heeft er om een isolatie-cel gevraagd. Het lukt hem om uit de diepte van de oerbeelden weer terug te keren, maar hij brengt deze beelden wel mee naar boven. Het is alleen mogelijk om daarmee verder te leven, als hij er een structuur en uitbeelding voor kan scheppen.
De mythologische figuren van de etsen ontstonden plotseling in deze tekening. Zij zijn de belangrijkste 'personen', en beelden de diepste waarden van het leven uit. (van links naar rechts):
Het wezen dat de natuurkrachten bedwingt
De vrouw die zich optrekt aan de man.
De vrouw die God's eigen is en die zich opricht steunend op de man (het manlijke), maar gericht op het goddelijke over het hoofd van de man heen
De man of het goddelijke geeft zijn zegen
De peinzende of wijze man die zich afwendt van het leven naar het wezen
Het wezen. Later in het systeem: het wezen met een cirkel er omheen: de onschuld.
Anton begint met het omzetten van de onbenoemde beelden in figuren en hij maakt er etsen van. Ze staan nog vrij los van elkaar, de onderlinge verbanden vindt hij later dan de figuren.
"Femme pour homme", 1951
Dankzij Godfried Bomans vond hij onderdak in het "Paradijsje", het tuinhuis in het Coomanshofje in Haarlem.
"Torso van meisje" (opent in nieuw venster)
Wanneer de pereboom in het hofje wordt omgehakt, snijdt Anton een paar beeldjes uit het hout.
Hij wordt geaccepteerd in de kunstenaarsregeling, maar sommigen zien niet veel in het werk dat hij maakt. Anton maakt een aantal realistische etsen, om ze te overtuigen.