In 1948 komt Anton in Haarlem Nol van Gilst tegen. Omdat Ton geen behoorlijke plek heeft om te wonen en te werken, biedt Nol hem onderdak aan in zijn atelier in de Zonnesteeg. Nol is degeen, die Anton op het pad van de etsen zet. Hij zegt, dat Anton "een lijn in zijn handen heeft".
"Bollenvelden". Nol leert Ton om voor de kitsch-handel te werken. Hij is daar zelf erg goed in, schildert vele romantische taferelen in de stijl van de Haagse School. Op die manier zal Ton iets kunnen verdienen om van te leven.
"Pompje te Beverwijk". Nol koopt zelfs een schoenmakerspersje voor hem en raadt hem aan, zijn tekeningen uit Drente over te zetten op koperplaten. Ton maakt inderdaad een paar etsen op koper, maar gaat al gauw over op zink, dat hem meer ligt.
"Spaarne".
"Cathedraal St. Bavo", kerk in Haarlem
De klok staat op 10 over 7, kennelijk in de ochtend, want de kerk staat ten westen van de Leidse Vaart.
"Ploegende paarden", schilderij, olieverf
Deze tekeningen gingen vooraf aan de oerlandschappen met Siberisch krijt.